Een stukje historie
De eerste katholieke kerk in Paramaribo werd in 1787 in gebruik genomen. Het gebouw moet aan de Wagenwegstraat gestaan hebben, maar er is weinig van bekend. Het is in 1821 geheel afgebrand. Uit 1825 dateert de eerste St. Petrus en Paulus-kerk aan de Gravenstraat. Dit was niet de tegenwoordige kathedraal, maar haar voorgangster, die op dezelfde plaats stond. Over dit oude kerkgebouw (een voormalig joods theater "De Verrezene Phoenix") heen werd rond 1885 de nieuwe kathedraal gebouwd waarna het oude gebouw, tijdens de bouw van de nieuwe kerk, geleidelijk werd afgebroken. Het is het grootste houten gebouw van Suriname, voor die tijd een gedurfde onderneming uit het oogpunt van bouwkundige constructie. Het interieur is geheel ongeschilderd: de kleur van verweerd cederhout. De gevels zijn wel geschilderd: in de kleuren okergeel (zoals zandsteen) en grijsblauw (zoals hardsteen). Deze kleuren worden bij iedere nieuwe schilderbeurt gehandhaafd en hebben een goede reden: alle onderdelen welke van hardsteen zouden zijn (als de kerk gemetseld was) worden consequent ook in die kleur geschilderd.
Het orgel
In 1886 werd een orgel van de fa. Vermeulen uit Weert geleverd. Dit orgel voldeed echter niet en werd in 1888 teruggezonden naar Nederland. Er ging in 1889 een nieuwe opdracht voor de bouw van een orgel naar Nederland, ditmaal naar de fa. Maarschalkerweerd & Zn. Deze firma deed gedegen onderzoek naar de omstandigheden in het tropische Suriname, en ook naar de constructie van een orgel voor de geheel houten kerk. Men besloot het houtwerk grotendeels in Suriname te laten maken, waaronder de orgelkast die van mahonie is gemaakt. Jos Verheyen keurde het orgel nadat het in Nederland voltooid was. Daarna is het verscheept en geïnstalleerd.
Het orgel werd in de eerste helft van de twintigste eeuw veel gebruikt, maar raakte na 1940 in verval en werd nauwelijks nog bespeeld. De firma Vermeulen voerde in 1951 onderhoud uit, maar kon het verval niet keren. Onder advies van Tony Busropan, die in 1962 organist werd, is het orgel in 1963 door de Duitse orgelmaker Heideman gemoderniseerd. Heideman voerde veel wijzigingen door in de dispositie, die meer naar een barok karakter werd omgebogen. Echter, tijdens restauratiewerkzaamheden aan de kerk in de jaren zeventig kwam het instrument in de open lucht te staan, toen het dak gedeeltelijk van de kerk af was. Een tropische regenbui richtte nu veel schade aan.
Het orgel werd in de eerste helft van de twintigste eeuw veel gebruikt, maar raakte na 1940 in verval en werd nauwelijks nog bespeeld. De firma Vermeulen voerde in 1951 onderhoud uit, maar kon het verval niet keren. Onder advies van Tony Busropan, die in 1962 organist werd, is het orgel in 1963 door de Duitse orgelmaker Heideman gemoderniseerd. Heideman voerde veel wijzigingen door in de dispositie, die meer naar een barok karakter werd omgebogen. Echter, tijdens restauratiewerkzaamheden aan de kerk in de jaren zeventig kwam het instrument in de open lucht te staan, toen het dak gedeeltelijk van de kerk af was. Een tropische regenbui richtte nu veel schade aan.
Problemen bleven
Frans Vermeulen bracht redding: in 1986 restaureerde hij het orgel, geholpen door een groep vrijwilligers, en zelfs de dispositie werd grotendeels hersteld. Maar er bleven problemen komen: in 1989 werd de kathedraal gesloten en in 1991 werd de elektriciteit afgesloten wegens brandgevaar. In de volgende jaren werden op grote schaal pijpen uit het orgel gestolen. Door een belangrijke bijdrage uit het Europees Ontwikkelingsfonds kon men in 2007 met de restauratie van dit grootste houten bouwwerk in Zuid-Amerika beginnen. Daarnaast deed de Stichting Jacques de Leeuw een schenking voor het opknappen van het interieur, waaronder het graf van Petrus Donders. In november 2010 werd de kathedraal na meer dan 21 jaar heropend en opnieuw ingezegend. In het kader van de restauratie van de kathedraal heeft het Nederlandse bedrijf Adema Kerkorgelbouw BV het pijporgel in 2004 ontmanteld en deels in houten kisten opgeslagen in het oude RKBO-gebouw aan de Mgr. Wulfingstraat. Hierbij is uiteindelijk een deel van het originele pijpwerk verdwenen maar bleek bij nadere inventarisatie ongeveer driekwart bewaard gebleven. Helaas was het Bisdom niet in staat voldoende middelen voor de wederopbouw en restauratie van het orgel bijeen te brengen en dreigde de restanten van het instrumenten naar Nederland verkocht te worden.
Toch een oplossing
Dankzij het enthousiasme van Rudi van Straten (senior specialist orgels, luidklokken, uurwerken en carillons Rijksdienst Cultureel Erfgoed in Nederland) en de voorzitter van de Stichting Klinkend Erfgoed Suriname, Peter den Ouden, werden wegen gezocht dit historische orgel weer zijn oude glorie terug te geven. Rudi van Straten maakte daartoe in 2014 een inventarisatie van al het gedeeld klinkend erfgoed in Paramaribo en schreef een plan om de kosten voor de wederopbouw van het Maarschalkerweerd-orgel te drukken. Tevens werden in Nederland diverse fondsen aangeschreven om hen te motiveren subsidies aan dit project te verlenen. Ook binnen de Surinaamse gemeenschap bleek het enthousiasme te groeien en is er via de actie ‘Adopteer een orgelpijp’, ondanks de slechte economische situatie in Suriname, veel geld opgehaald. In samenwerking met de Nederlandse orgelbouwer Pels & van Leeuwen wordt samengewerkt met Surinaamse meubelmakers en andere handwerkslieden om op loonkosten te kunnen sparen. Zo worden binnen dit project de Surinaamse medewerkers gemotiveerd het gehele restauratie-project mee te maken om zo opgeleid te worden klein onderhoud aan het orgel te kunnen uitvoeren. Er wordt naar gestreefd het Maarschalkerweerd-orgel weer in originele staat in 2022 in de Kathedrale Basiliek Petrus en Paulus te laten klinken.